wedergeboorte
Nederlands
Woordafbreking
- we·der·ge·boor·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weder bw en geboorte zn (weder= "opnieuw")
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wedergeboorte | wedergeboortes, wedergeboorten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
wedergeboorte v
- het in sommige godsdiensten gangbare idee van het lichamelijk opnieuw geboren worden na de dood
- lichamelijke of geestelijke herleving
- culturele bloei na een tijd van verval
Synoniemen
- [1] reïncarnatie
- [2] herleving, heropleving
- [3] herwording, renaissance
Verwante begrippen
- heropbloeiing, herrijzenis, verrijzenis, opstanding, heropstanding, wederopstanding
- palingenesis
Gangbaarheid
- Het woord wedergeboorte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wedergeboorte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.