warmoes
Nederlands
Woordafbreking
- war·moes
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands warmoes, op te vatten als samenstelling van warm zn en moes zn [1][2]
- [1] de benaming van de groentesoort is ontstaat uit de meer algemene betekenis [2] "groente"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | warmoes | warmoezen |
verkleinwoord | warmoesje | warmoesjes |
Zelfstandig naamwoord
warmoes v / m
- (groente), (plantkunde) bladgewas waarvan de bladeren of de bladstelen als groente worden gegeten, Beta vulgaris
var. cicla
- Warmoes behoort tot een van de vergeten groenten en heeft al een zeer lange historie.[3]
- (groente), (verouderd) bladgroente in het algemeen, vooral in bereide toestand
- Zij geeft haar baas slechts tweemaal 's weeks zijn lievelingskost, de overige dagen mag hij zich, even als zijne vrouw en kinderen, met een soort van warmoes of soep, die zij, o! zoo delicieus weet te bekokkeren uit een mengelmoes van groenten met havergort of andere grutten en meer ingredienten, ...[4]
Synoniemen
- [1] snijbiet
Vertalingen
1. bladgewas Beta vulgaris
Gangbaarheid
- Het woord warmoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'warmoes' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.