waren
Nederlands
Woordafbreking
- wa·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dwalen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1613 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
waren |
waarde |
gewaard |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
waren
- ergatief doelloos en rusteloos ronddwalen
- Nog lang waarden de bendes plunderend door het hulpeloze land.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zijn |
waren
- meervoud verleden tijd van zijn
- Wij waren.
- Jullie waren.
- Zij waren.
- Wij waren.
vervoeging van |
---|
wezen |
waren
- meervoud verleden tijd van wezen
- Wij waren.
- Jullie waren.
- Zij waren.
- Wij waren.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord waren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Duits
Woordafbreking
- wa·ren
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.