dolen
Nederlands
Woordafbreking
- do·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dwalen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dolen |
doolde |
gedoold |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dolen
- inergatief doelloos, richtingloos rondlopen, dwalen
- Het jonge gezin doolde dagenlang over straat.
- 's Nachts doolde hij rusteloos door het stille huis.
Gangbaarheid
- Het woord dolen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dolen' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.