vrees
Nederlands
Woordafbreking
- vrees
Hyponiemen
|
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
- vreesaanjagend, vreesaanjaging, vreesachtig, vreeslijk, vreesreactie, vreeswekkend, vreeswiel, vreselijk
Vertalingen
1. het gevoel dat iets gevaarlijk is of kan zijn
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vrezen |
vrees
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrezen
- Ik vrees.
- gebiedende wijs van vrezen
- Vrees!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrezen
- Vrees je?
Gangbaarheid
- Het woord vrees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrees' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.