vleermuis
![](../I/m/Big-eared-townsend-fledermaus.jpg)
Een vleermuis.
Nederlands
Woordafbreking
- vleer·muis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘handvleugelig zoogdier’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- samenstelling van vleer en muis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleermuis | vleermuizen |
verkleinwoord | vleermuisje | vleermuisjes |
Zelfstandig naamwoord
vleermuis v/m
- (dierkunde), (zoogdieren) een klein vliegend nachtzoogdiertje behorend tot de orde van de Chiroptera
- Vleermuizen worden tot de nachtdieren gerekend.
Hyponiemen
- avondvleermuis, baardvleermuis, bosvleermuis, dwergvleermuis, grootoorvleermuis, meervleermuis, riviervleermuis, watervleermuis
Afgeleide begrippen
- vleermuisbloem, vleermuisvis
Vertalingen
1. een klein vliegend nachtzoogdiertje
Gangbaarheid
- Het woord vleermuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vleermuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.