vijg

Vijgen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vijg
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schijnvrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vijg vijgen
verkleinwoord vijgje vijgjes

Zelfstandig naamwoord

vijg v/m

  1. (fruit) Ficus carica peervormige, zoete vrucht met eetbare zaden van de vijgenboom
  2. m (plantkunde) Ficus carica vijgenboom
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vijg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.