oorvijg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·vijg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorvijg oorvijgen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oorvijg v/m

  1. een klap in het gezicht
    • [E]en snotneusje van een jaar of twaalf snijdt met een scheermes de schoudertas open en heeft het beursje al in de hand wanneer ik hem met een ouderwetse oorvijg wegstuur.[3] 

Gangbaarheid

  • Het woord oorvijg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.