oorvijg
Nederlands
Woordafbreking
- oor·vijg
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘klap’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- samenstelling van oor en vijg [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oorvijg | oorvijgen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
oorvijg v/m
- een klap in het gezicht
- [E]en snotneusje van een jaar of twaalf snijdt met een scheermes de schoudertas open en heeft het beursje al in de hand wanneer ik hem met een ouderwetse oorvijg wegstuur.[3]
Gangbaarheid
- Het woord oorvijg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oorvijg' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.