versleutelen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·sleu·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versleutelen |
versleutelde |
versleuteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
versleutelen overgankelijk
- (encryptie) direct overgebrachte informatie door gebaar, schrift of spraak, dan wel overgebracht via een telecommunicatiekanaal, zodanig bewerken dat deze alleen begrijpelijk is als men de beschikking heeft over de toegepaste code
- Het dataverkeer over dit kanaal moet altijd worden versleuteld.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. coderen
Gangbaarheid
- Het woord versleutelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.