schadepost
Nederlands
Woordafbreking
- scha·de·post
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schade en post
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schadepost | schadeposten |
verkleinwoord | schadepostje | schadepostjes |
Zelfstandig naamwoord
schadepost m [1]
- post waarop men verlies lijdt
- onvoorziene onkosten
- Softwarefouten schadepost van 1,6 miljard. [2]
Gangbaarheid
- Het woord schadepost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schadepost' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.