verlangen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lan·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘begeren’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • afgeleid van langen met het voorvoegsel ver- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord verlangen verlangens
verkleinwoord verlangentje verlangentjes

Zelfstandig naamwoord

verlangen o

  1. graag iets willen hebben
    • Zijn verlangen nog eenmaal zijn oude vaderland te zien ging in vervulling. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • doodsverlangen, geluksverlangen, godsverlangen, hartsverlangen, incestverlangen, levensverlangen, liefdesverlangen, terugverlangen, zielsverlangen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlangen
verlangde
verlangd
zwak -d volledig

Werkwoord

verlangen

  1. inergatief ~ naar iets erg graag willen hebben
    • Hij verlangde naar een lekker bakkie koffie. 
  1. inergatief ~ van een eis aan iemand stellen
    • Er werd van hem verlangd dat hij ervoor uit zijn vakantie terug zou komen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verlangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.