failliet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  failliet    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /fɑ.ˈjit/
Woordafbreking
  • fail·liet
stellend
onverbogen failliet
verbogen failliete
partitief failliets
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bankroet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

failliet

  1. in staat van faillissement
    • Het failliete bedrijf kon zijn schulden niet meer aflossen. 

Gangbaarheid

  • Het woord failliet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.