verbond

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bond
enkelvoud meervoud
naamwoord verbond verbonden
verkleinwoord verbondje verbondjes

Zelfstandig naamwoord

verbond o [1]

  1. een verdrag tussen staten, zakenpartners of individuen, omwille van een gemeenschappelijk voordeel
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • verbondsark, verbondsteken
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
verbinden

verbond

  1. enkelvoud verleden tijd van verbinden
    • Ik verbond. 
    • Jij verbond. 
    • Hij, zij, het verbond. 

Gangbaarheid

  • Het woord verbond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.