pact
Nederlands
Woordafbreking
- pact
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pact | pacten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
pact o [3]
- (politiek) overeenkomst (tussen twee of meer soevereine staten)
- Als de oprichters van Facebook, Instagram, Twitter en wat je allemaal nog meer hebt nou eens een pact sluiten. Een pact om Trump, Wilders, Poetin en andere vuilspuiters en mensenhaters onherroepelijk van de sociale media te verwijderen [4]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord pact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pact' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.