bondgenootschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bond·ge·noot·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondgenootschap bondgenootschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bondgenootschap o

  1. een verdrag tussen staten, zakenpartners of individuen, omwille van een gemeenschappelijk voordeel
    • Samen met Duitsland wil Obama met TTIP nog één groot internationaal succes boeken. Het bondgenootschap is meer dan ooit van strategisch belang voor de VS. Zeker nu leiders in andere grote Europese landen politiek verzwakt zijn.[1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bondgenootschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Juurd Eijsvoogel NRC 12 mei 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.