tweehonderdtweeënzestig

Nederlands

0262
tweehonderdtweeënzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·tweeën·zes·tig, twee·hon·derd·twee·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdtweeënzestig

  1. "262", het getal tussen tweehonderdeenenzestig en tweehonderddrieënzestig, tweehonderd plus tweeënzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdtweeënzestig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdtweeënzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdtweeënzestigste

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdtweeënzestig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdtweeënzestigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdtweeënzestig tweehonderdtweeënzestigs
verkleinwoord tweehonderdtweeënzestigje tweehonderdtweeënzestigjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdtweeënzestig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 262 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdtweeënzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdtweeënzestig mv

  1. groep van 262 eenheden
    • Die tweehonderdtweeënzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdtweeënzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.