tweehonderdtwee
Nederlands
0 | 2 | 0 | 2 |
tweehonderdtwee,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- twee·hon·derd·twee
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweehonderd ht en twee ht
Hoofdtelwoord
tweehonderdtwee
- "202", het getal tussen tweehonderdeen en tweehonderddrie, tweehonderd plus twee
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdtwee euro en zevendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdtwee van het grootste hotel.
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
- tweehonderdtweede
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdtwee" ht als linkerdeel
- tweehonderdtweeduizend
Vertalingen
1. het getal 202
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdtwee | tweehonderdtwees |
verkleinwoord | tweehonderdtweetje | tweehonderdtweetjes |
Zelfstandig naamwoord
tweehonderdtwee v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 202 is aangeduid
- Als jij tweehonderdtwee opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
tweehonderdtwee mv
- groep van 202 eenheden
- Die tweehonderdtwee kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord tweehonderdtwee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.