tweehonderdentwee

• Geluid:  tweehonderdentwee    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈtwe /

• twee·hon·derd·en·twee

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  twee ht 

tweehonderdentwee

1. "202", langere vorm van tweehonderdtwee, tweehonderd plus twee
   1. om een hoeveelheid aan te geven

1. 1. • De inzameling heeft tweehonderdentwee euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

1. 1. • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdentwee. 

• tweehonderdtwee (deze kortere vorm wordt meer gebruikt)[1][2]

rangtelwoord

• tweehonderdentweede

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdentwee" ht als linkerdeel

• tweehonderdentweeduizend

• Het woord tweehonderdentwee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.