tandpasta
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tandpasta (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈtɑnt.pɑs.ta/, /ˈtɑm.pɑs.ta/, (soms) /ˈtɑm.pə.ˌsta/
- (Limburg): /ˈtand.pɑs.taː/
Woordafbreking
- tand·pas·ta
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tand en pasta
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandpasta | tandpasta's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
tandpasta m
- een poetsmiddel voor de tanden
- Doe je voor het poetsen wel tandpasta op je borstel?
Vertalingen
1. een poetsmiddel voor de tanden
|
|
Gangbaarheid
- Het woord tandpasta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tandpasta' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- tand·pas·ta
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.