strijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strijd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gevecht’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord strijd strijden
verkleinwoord strijdje strijdjes

Zelfstandig naamwoord

strijd m

  1. een handgemeen
    • Wie de strijd tussen die twee broers zou winnen was nog niet duidelijk. 
  1. een militair treffen, kamp, veldslag
    • De strijd tussen de Israëli en de Palestijnen is nog niet gestreden. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
strijden

strijd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strijden
    • Ik strijd. 
  2. gebiedende wijs van strijden
    • Strijd! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strijden
    • Strijd je? 

Gangbaarheid

  • Het woord strijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.