gevecht

Een gevecht.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gevecht    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χəˈvɛxt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈvɛxt/
Woordafbreking
  • ge·vecht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gewapend treffen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Naamwoord van handeling van vechten met het voorvoegsel ge- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gevecht gevechten
verkleinwoord gevechtje gevechtjes

Zelfstandig naamwoord

gevecht o

  1. een handgemeen
    • Het gevecht tussen de buurmannen was losgebarsten. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gevecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.