taalstrijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: taalstrijd (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtalstrɛit /
- (Noord-Nederland): /ˈtalstrɛːit/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈtalstrɛːt/
Woordafbreking
- taal·strijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en strijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalstrijd | taalstrijden |
verkleinwoord | taalstrijdje | taalstrijdjes |
Zelfstandig naamwoord
taalstrijd m
- (politiek) een strijd om de talen die in een bepaalde situatie gebruikt moeten worden of de wijze waarop de taal gebruikt moet worden
- In België is er heden ten dage nog steeds sprake van een taalstrijd.
Vertalingen
1. een strijd om de talen die in een bepaalde situatie gebruikt moeten worden of de wijze waarop de taal gebruikt moet worden
Gangbaarheid
- Het woord taalstrijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taalstrijd' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.