borgstelling
Nederlands
Woordafbreking
- borg·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van borg zn en stelling zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borgstelling | borgstellingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
borgstelling v [1]
- iets of iemand waarmee men het nakomen van een verplichting garandeert
- Dit systeem kan niet alleen handig zijn bij aankopen in winkels, maar ook bijvoorbeeld bij een borgstelling. Wanneer je bijvoorbeeld een auto huurt en daarbij 200 euro borg moet betalen, krijg je dat momenteel nog vaak contant terug. [2]
- Riksgälden bevestigt dat het een verzoek heeft gekregen de borgstelling op te heffen, maar dat het dat verzoek heeft afgewezen.[3]
- Economische Zaken breidt daarom het innovatiefonds MKB uit en verhoogt het bedrag voor de borgstelling mkb-kredieten (BMKB) tot 1 miljard euro. Daardoor staat de overheid garant voor een deel van de leningen die bedrijven aangaan bij banken of andere financiers.[4]
Gangbaarheid
- Het woord borgstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'borgstelling' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool JASPER PIERSMA 9 APRIL 2014 Ontevreden over je aankoop? Je geld terug met 'retourpinnen'
- Het Parool 31 OKTOBER 2012 'Verkoop Saab achter de rug van Muller om'
- Het Parool 18 SEPTEMBER 2012 [18 SEPTEMBER 2012 De Miljoenennota: de belangrijkste plannen op een rij ]
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.