thesis
Nederlands
Woordafbreking
- the·sis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thesis | theses thesissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
thesis v
- te verdedigen, te bewijzen stelling
- (muziek) de neerslag bij het maatslaan
- (letterkunde) toondaling, niet beklemtoonde lettergreep in een versvoet
- proefschrift
- licentiaatsverhandeling
Gangbaarheid
- Het woord thesis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'thesis' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.