soldaat
Nederlands
Woordafbreking
- sol·daat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘militair zonder rang’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
- van het Middeleeuws Latijnse soldarius (iemand die soldij ontvangt), op haar beurt van Latijnse solidus (een Romeinse munt), een afgeleide van nummus solidus (stevige/solide munt), solidus stamt uiteindelijk van de Proto-Indo-Europese stam *sol- (heel) (met het achtervoegsel -aat)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soldaat | soldaten |
verkleinwoord | soldaatje | soldaatjes |
Zelfstandig naamwoord
soldaat m
- (beroep) (militair) een militair met de laagste rang binnen de krijgsmacht
- Tijdens de Eerste Wereldoorlog stierven er miljoenen soldaten in de loopgraven.
- (dierkunde) termiet of mier die vooral op roof uitgaat, of het nest verdedigt
- Soldaten zijn altijd vrouwtjes en dienen hun koningin.
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Iets soldaat maken
|
Vertalingen
1. militair van lage rang
|
|
Gangbaarheid
- Het woord soldaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'soldaat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.