soldij
Nederlands
Woordafbreking
- sol·dij
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘loon van een soldaat’ voor het eerst aangetroffen in 1469 [1]
- Van Latijn solidus (een Romeinse munt), een afgeleide van nummus solidus (stevige/solide munt). Solidus stamt uiteindelijk van de Proto-Indo-Europese stam *sol- (heel).
- afgeleid van solde met het achtervoegsel -ij [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soldij | soldijen |
verkleinwoord | soldijtje | soldijtjes |
Hyponiemen
- riddersoldij, scheepssoldij
Afgeleide begrippen
- soldijkantoor, soldijrekening, soldijverhoging
Gangbaarheid
- Het woord soldij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'soldij' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.