snakk

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /snɑk/
Woordafbreking
  • snakk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse woord snack (= praat).
Naar frequentie 581

Werkwoord

snakk

  1. gebiedende wijs van snakke

Zelfstandig naamwoord

snakk m / o

  1. gepraat, gesprek, kletserij, kletspraat, onderhoud, praat
  2. gerucht, geroddel, roddelpraat
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snakk     snakken     snakker     snakkene  
genitief   snakks     snakkens     snakkers     snakkenes  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snakk     snakket     snakk     snakka
snakkene  
genitief   snakks     snakkets     snakks     snakkas
snakkenes  
Synoniemen
  • [1]: prat
  • [1]: samtale
  • [2]: rykter
  • [2]: sladder
Afgeleide begrippen
   
  • [1]: ammestuesnakk
  • [1]: arnesnakk
  • [1]: baksnakk
  • [1]: bygdesnakk
  • [1]: folkesnakk
  • [1]: godsnakk
  • [1]: løssnakk
  • [1]: pølsesnakk
  • [1]: snakke
  • [1]: snikksnakk
  • [1]: tilsnakk
  • [1]: tomsnakk
  • [1]: tåkesnakk
  • [1]: utenomsnakk
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: komme i snakk med en
met iemand aan de praat raken


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /snɑk/
Woordafbreking
  • snakk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse woord snack (= praat).

Werkwoord

snakk

  1. gebiedende wijs van snakke
Synoniemen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snakk     snakket     snakk     snakka
bijvorm: snakki  

Zelfstandig naamwoord

snakk o

  1. gepraat, gesprek, kletserij, kletspraat, onderhoud, praat
  2. gerucht, geroddel, roddelpraat
Synoniemen
  • [1]: prat
  • [1]: samtale
  • [2]: rykter
  • [2]: sladder
Afgeleide begrippen
   
  • [1]: baksnakk
  • [1]: bygdesnakk
  • [1]: bysnakk
  • [1]: folkesnakk
  • [1]: godsnakk
  • [1]: kjerringsnakk
  • [1]: klissesnakk
  • [1]: pølsesnakk
  • [1]: snakke
  • [1]: snikksnakk
  • [1]: styggesnakk
  • [1]: tullsnakk
  • [1]: utanomsnakk
  • [1]: utomsnakk
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: komme i snakk med ein
met iemand aan de praat raken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.