onderhoud
Nederlands
Woordafbreking
- on·der·houd
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van onderhouden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderhoud | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ónderhoud o
- handelingen verricht om iets in goede staat te houden
- een gesprek waarin men tracht geschilpunten te overbruggen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. handelingen verricht om iets in goede staat te houden.
2. een gesprek waarin ...
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onderhouden |
ónderhoud
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhouden
- ... dat ik ónderhoud.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onderhouden |
onderhóúd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhouden
- Ik onderhoud.
- gebiedende wijs van onderhouden
- Onderhoud!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhouden
- Onderhoud je?
Gangbaarheid
- Het woord onderhoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onderhoud' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.