slaapbeen
Nederlands
Woordafbreking
- slaap·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slaap en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaapbeen | slaapbeenderen |
verkleinwoord | slaapbeentje | slaapbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
slaapbeen o
- (anatomie) één van de beenderen van de schedel
- Het slaapbeen was ernstig beschadigd.
Vertalingen
1. één van de beenderen van de schedel
|
Gangbaarheid
- Het woord slaapbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'slaapbeen' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.