seiner

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sei·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van seinen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord seiner seiners
verkleinwoord seinertje seinertjes

Zelfstandig naamwoord

seiner m

  1. iemand die een bericht overseint
    • Een seiner moest goed bekend zijn met het morsealfabet. 
Afgeleide begrippen
  • seinersmaat

Gangbaarheid

  • Het woord seiner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.


Duits

Uitspraak
  • Geluid:  seiner    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzaɪ̯.nɐ/
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief ersieessie
genitief seinerihrerseinerihrer
datief ihmihrihmihnen
accusatief ihnsieessie
Woordafbreking
  • sei·ner

Persoonlijk voornaamwoord

seiner

  1. van hem (genitief mannelijk enkelvoud van de derde persoon)
  1. «Er erbarmt sich seiner
    Hij ontfermt zich over hem.
  2. ervan (genitief onzijdig enkelvoud van de derde persoon)
  1. «Er erbarmt sich seiner
    Hij ontfermt zich erover.

Frans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
seiner
seinais
seiné
eerste groep volledig

Werkwoord

seiner

  1. vissen met een zegen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.