schroef
Nederlands
Woordafbreking
- schroef
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘staafje met schroefdraad’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schroef | schroeven |
verkleinwoord | schroefje | schroefjes |
Zelfstandig naamwoord
schroef v/m
- een voorwerp dat wordt gebruikt om andere voorwerpen vast te zetten
- Hoe krijg ik een schroef los die niet goed los wil?
- (scheepvaart) (luchtvaart) een werktuig met twee of meer gebogen bladen die door draaiing een schip of vliegtuig voortbewegen
- De duif was op weg voor een leervlucht in de schroef van een vliegtuig terechtgekomen.
- een sprong met een draai om de lengteas
Synoniemen
- [1] (Vlaams) vijs
- [2] scheepsschroef
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een voorwerp dat wordt gebruikt om andere voorwerpen vast te zetten
|
|
2. een werktuig met twee of meer gebogen bladen die door draaiing een schip of vliegtuig voortbewegen
3. een sprong met een draai om de lengteas
Gangbaarheid
- Het woord schroef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schroef' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.