vijs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vijs
1. en 2. enkelvoud meervoud
naamwoord vijs vijzen
verkleinwoord vijsje vijsjes

Zelfstandig naamwoord

vijs v/m

  1. Belgische woord voor schroef in de betekenis van ijzeren staafje of kegeltje met schroefdraad dat gebruikt wordt om voorwerpen vast te maken.
    • Te koop: muurhaken,nagels,vijzen en pluggen. 

Werkwoord

vervoeging van
vijzen

vijs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vijzen
    • Ik vijs. 
  2. gebiedende wijs van vijzen
    • Vijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vijzen
    • Vijs je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
14 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.