vijs
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
vijs v/m
- Belgische woord voor schroef in de betekenis van ijzeren staafje of kegeltje met schroefdraad dat gebruikt wordt om voorwerpen vast te maken.
- Te koop: muurhaken,nagels,vijzen en pluggen.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vijzen |
vijs
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vijzen
- Ik vijs.
- gebiedende wijs van vijzen
- Vijs!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vijzen
- Vijs je?
Gangbaarheid
- Het woord vijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vijs' herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.