schoffel

Een schoffel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoffel    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈsχɔfəɫ/, /ˈsχɔfɔɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsxɔfəl/
Woordafbreking
  • schof·fel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tuingereedschap’ voor het eerst aangetroffen in 1651 [1]
  • afgeleid van het sterke werkwoord schuiven met het achtervoegsel -el [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord schoffel schoffels
verkleinwoord schoffeltje schoffeltjes

Zelfstandig naamwoord

schoffel v/m

  1. (gereedschap) een horizontaal liggend scherp geslepen mes van staal dat bevestigd is aan een houten steel
    • Omdat hij een hekel had aan wieden gebruikte hij zo veel mogelijk de schoffel. 
Hyperoniemen
  • tuingereedschap, mes
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
schoffelen

schoffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoffelen
    • Ik schoffel. 
  2. gebiedende wijs van schoffelen
    • Schoffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoffelen
    • Schoffel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord schoffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.