spade
Nederlands
Woordafbreking
- spa·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spade | spades spaden |
verkleinwoord | spadetje | spadetjes |
Zelfstandig naamwoord
spade v/m [3]
- (gereedschap) spa, brede, zware schep, bedoeld voor het spitten van grond
Hyponiemen
- schepspade
Afgeleide begrippen
- spadesteek, spadesteel
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spade | spader | spaadst |
verbogen | spadere | spaadste | |
partitief | spaads | spaders | - |
Gangbaarheid
- Het woord spade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spade' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "spade" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- spade op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- spade op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.