sau

Niet te verwarren met: Sau

Fijisch Hindoestani
Telwoord (hif)
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900

Hoofdtelwoord

sau

  1. honderd




Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / sæʉ /
Woordafbreking
  • sau
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord sauðr
Naar frequentie 10573
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sau     sauen     sauer     sauene  
genitief   saus     sauens     sauers     sauenes  

Zelfstandig naamwoord

sau, m

  1. (dierkunde), (zoogdieren) schaap
  2. (scheldwoord) schoft, smeerlapp, viezerik, vuilbek




Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / sæʉ /
Woordafbreking
  • sau
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord sauðr
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sau     sauen     sauar
sauer  		   sauane
sauene  
genitief                        

Zelfstandig naamwoord

sau, m

  1. (dierkunde), (zoogdieren) schaap
  2. (scheldwoord) schoft, smeerlapp, viezerik, vuilbek




Vietnamees

Bijvoeglijk naamwoord

sau

  1. volgend, erna
  2. achterst

Voorzetsel

sau

  1. achter, na
Antoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.