rem
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
rem m
- een mechanisme dat iets vertraagt of tot stilstand brengt
- De remmen van zijn fiets waren kapot.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
remmen |
rem
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remmen
- Ik rem.
- gebiedende wijs van remmen
- Rem!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remmen
- Rem je?
Gangbaarheid
- Het woord rem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rem' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Indonesisch
Woordherkomst en -opbouw
- Het is één van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.