remblok

Nederlands

gietijzeren remblokken van een trein
Uitspraak
Woordafbreking
  • rem·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord remblok remblokken
verkleinwoord remblokje remblokjes

Zelfstandig naamwoord

remblok o [1]

  1. blokvormig deel van een rem dat door wrijving een beweging vertraagt (kinetische energie omzet in warmte)
    • De remblokjes van mijn fiets waren helemaal versleten. 
  1. (figuurlijk) persoon of organisatie die als rem functioneert op een ontwikkeling
    • De overname van de machinebouwer Titan Masini is net afgeketst, doordat potentiële Duitse kopers moedeloos werden van 'het remblok' zoals zij de staat aanduidden. De ambassades van de Europese Unie hebben vorig jaar Vacaroiu een lijst van de obstakels voor investeerders overhandigd . [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord remblok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Karel Berkhout 2 juli 1996
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.