remblok
Nederlands
Woordafbreking
- rem·blok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rem en blok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | remblok | remblokken |
verkleinwoord | remblokje | remblokjes |
Zelfstandig naamwoord
remblok o [1]
- blokvormig deel van een rem dat door wrijving een beweging vertraagt (kinetische energie omzet in warmte)
- De remblokjes van mijn fiets waren helemaal versleten.
- (figuurlijk) persoon of organisatie die als rem functioneert op een ontwikkeling
- De overname van de machinebouwer Titan Masini is net afgeketst, doordat potentiële Duitse kopers moedeloos werden van 'het remblok' zoals zij de staat aanduidden. De ambassades van de Europese Unie hebben vorig jaar Vacaroiu een lijst van de obstakels voor investeerders overhandigd . [2]
Gangbaarheid
- Het woord remblok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'remblok' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.