remmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  remmen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'rɛmə(n)/
Woordafbreking
  • rem·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tot stilstand brengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
remmen
/'rɛmə(n)/
remde
/'rɛmdə/
geremd
/ɣə'rɛmt/
zwak -d volledig

Werkwoord

remmen

  1. snelheid doen verminderen
    • De automobilist remde stevig om het plotseling opdoemende obstakel te kunnen vermijden. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

remmen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rem

Gangbaarheid

  • Het woord remmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.