remslaap
Nederlands
Woordafbreking
- rem·slaap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fase in de slaap waarin men droomt’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- Samenstelling van het Engelse “rapid eye movement” en “slaap”
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | remslaap | remslapen |
verkleinwoord | remslaapje | remslaapjes |
Zelfstandig naamwoord
remslaap m
- (biologie) een kenmerkende fase in de slaap van mens en (zoog-) dier waarin de ogen snelle bewegingen maken en de hersenen actiever zijn, daarentegen zijn de spieren in hoge mate ontspannen
- Vaak droomt men tijdens de remslaap, die ook wel “paradoxale slaap” wordt genoemd.
Synoniemen
- paradoxale slaap
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord remslaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'remslaap' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.