handrem

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·rem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handrem handremmen
verkleinwoord handremmetje handremmetjes

Zelfstandig naamwoord

handrem m

  1. Een met de hand bediende rem.
    • Bekende handremmen zijn die van een fiets en de parkeerrem van een auto. 

Gangbaarheid

  • Het woord handrem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.