rekel
Nederlands
Woordafbreking
- re·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘deugniet’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rekel | rekels |
verkleinwoord | rekeltje | rekeltjes |
Zelfstandig naamwoord
rekel m
Afgeleide begrippen
- rekelvos
Gangbaarheid
- Het woord rekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rekel' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.