vlegel

Een dorsvlegel.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vle·gel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lange stok, dorsvlegel’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
  • Afkomstig uit het Latijn: flagellum> (W)-Germaans *flegil.
enkelvoud meervoud
naamwoord vlegel vlegels
verkleinwoord vlegeltje vlegeltjes

Zelfstandig naamwoord

vlegel m

  1. een dorswerktuig
  2. een lompe vent
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vlegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  • M.J. Koenen - J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (tevens Vreemde-woordentolk), Groningen, Wolters-Noordhoff, zesentwintigste druk 1969.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.