reu
Nederlands
Woordafbreking
- reu
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘mannetjeshond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reu | reuen |
verkleinwoord | reutje | reutjes |
Vertalingen
1. een mannelijke hond
Gangbaarheid
- Het woord reu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reu' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.