recipiënt
Nederlands
Woordafbreking
- re·ci·pi·ent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recipiënt | recipiënten |
verkleinwoord | recipiëntje | recipiëntjes |
Zelfstandig naamwoord
recipiënt m
Hyponiemen
- [1] reservoir
Vertalingen
2. de ontvanger van bloed, weefsel of een orgaan dat van een donor afkomstig is
Gangbaarheid
- Het woord recipiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'recipiënt' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.