realiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van realiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | realiseren | te realiseren | ||||||||
toekomend | zullen realiseren | te zullen realiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gerealiseerd | te hebben gerealiseerd | ||||||||
toekomend | gerealiseerd zullen hebben | gerealiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
realiserend | gerealiseerd | ev. realiseer | mv. verouderd realiseert | realisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | realiseer | realiseert | realiseert | realiseert | realiseert | realiseren | realiseren | realiseren | |||
verleden (o.v.t.) | realiseerde | realiseerde | realiseerde | realiseerde | realiseerde | realiseerden | realiseerden | realiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal realiseren | zult/zal realiseren | zult/zal realiseren | zult realiseren | zal realiseren | zullen realiseren | zullen realiseren | zullen realiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou realiseren | zou realiseren | zou(dt) realiseren | zoudt realiseren | zou realiseren | zouden realiseren | zouden realiseren | zouden realiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gerealiseerd | hebt gerealiseerd | hebt/heeft gerealiseerd | hebt gerealiseerd | heeft gerealiseerd | hebben gerealiseerd | hebben gerealiseerd | hebben gerealiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gerealiseerd | had gerealiseerd | had gerealiseerd | hadt gerealiseerd | had gerealiseerd | hadden gerealiseerd | hadden gerealiseerd | hadden gerealiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gerealiseerd hebben | zal/zult gerealiseerd hebben | zult/zal gerealiseerd hebben | zult gerealiseerd hebben | zal gerealiseerd hebben | zullen gerealiseerd hebben | zullen gerealiseerd hebben | zullen gerealiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gerealiseerd hebben | zou gerealiseerd hebben | zou/zoudt gerealiseerd hebben | zoudt gerealiseerd hebben | zou gerealiseerd hebben | zouden gerealiseerd hebben | zouden gerealiseerd hebben | zouden gerealiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gerealiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gerealiseerd | er is gerealiseerd | |||||||||
verleden | er werd gerealiseerd | er was gerealiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gerealiseerd worden | er zal gerealiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gerealiseerd worden | er zou gerealiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gerealiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gerealiseerd worden | gerealiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gerealiseerd zullen worden | gerealiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gerealiseerd zijn | gerealiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gerealiseerd zullen zijn | gerealiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gerealiseerd | wordt gerealiseerd | wordt gerealiseerd | wordt gerealiseerd | wordt gerealiseerd | worden gerealiseerd | worden gerealiseerd | worden gerealiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gerealiseerd | werd gerealiseerd | werd gerealiseerd | werdt gerealiseerd | werd gerealiseerd | werden gerealiseerd | werden gerealiseerd | werden gerealiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gerealiseerd worden | zult gerealiseerd worden | zult gerealiseerd worden | zult gerealiseerd worden | zal gerealiseerd worden | zullen gerealiseerd worden | zullen gerealiseerd worden | zullen gerealiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gerealiseerd worden | zou gerealiseerd worden | zou/zoudt gerealiseerd worden | zoudt gerealiseerd worden | zou gerealiseerd worden | zouden gerealiseerd worden | zouden gerealiseerd worden | zouden gerealiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ben gerealiseerd | bent gerealiseerd | bent/is gerealiseerd | zijt gerealiseerd | is gerealiseerd | zijn gerealiseerd | zijn gerealiseerd | zijn gerealiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | was gerealiseerd | was gerealiseerd | was gerealiseerd | waart gerealiseerd | was gerealiseerd | waren gerealiseerd | waren gerealiseerd | waren gerealiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gerealiseerd zijn | zult gerealiseerd zijn | zult gerealiseerd zijn | zult gerealiseerd zijn | zal gerealiseerd zijn | zullen gerealiseerd zijn | zullen gerealiseerd zijn | zullen gerealiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gerealiseerd zijn | zou gerealiseerd zijn | zou/zoudt gerealiseerd zijn | zoudt gerealiseerd zijn | zou gerealiseerd zijn | zouden gerealiseerd zijn | zouden gerealiseerd zijn | zouden gerealiseerd zijn |
vervoeging van het Nederlandse werkwoord zich realiseren | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | ||||||||||
enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | |||||||
1 | ik | realiseer me | wij, we | realiseren ons | ik | realiseerde me | wij, we | realiseerden ons | ik | zal me realiseren | wij, we | zullen ons realiseren |
2 | jij, je | realiseert je | jullie | realiseren je | jij, je | realiseerde je | jullie | realiseerden je | jij, je | zal, zult je realiseren | jullie | zullen je realiseren |
u | realiseert zich/u | u | realiseert zich/u | u | realiseerde zich/u | u | realiseerde zich/u | u | zult zich/u realiseren | u | zult zich/u realiseren | |
gij, ge | realiseert u | gij, ge, gijlieden | realiseert u | gij, ge | realiseerde u | gij, ge, gijlieden | realiseerde u | gij, ge | zult u realiseren | gij, ge gijlieden | zult u realiseren | |
3 | hij, zij, het | realiseert zich | zij, ze | realiseren zich | hij, zij, het | realiseerde zich | zij, ze | realiseerden zich | hij, zij, het | zal zich realiseren | zij, ze | zullen zich realiseren |
onvoltooid deelwoord | voltooide tijd | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | |||||||||
zich realiserend | zich gerealiseerd hebben | realiseer u/je , realiseert je | realisere zich |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.