proloog
Nederlands
Woordafbreking
- pro·loog
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorrede’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Van het Griekse πρόλογος prologos, van het woord pro (voor) met het achtervoegsel -loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proloog | prologen |
verkleinwoord | proloogje | proloogjes |
Zelfstandig naamwoord
proloog m
Vertalingen
3. de inleiding tot een theaterstuk
Gangbaarheid
- Het woord proloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'proloog' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.