proces-verbaal
Nederlands
Woordafbreking
- pro·ces-ver·baal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ambtshalve opgemaakt verslag’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- Samenstelling met koppelteken van proces en verbaal (bet. 1), tevens een calque uit het Frans.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proces-verbaal | processen-verbaal proces-verbalen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
proces-verbaal o
- (juridisch) de akte waarmee een overheidsambtenaar verslag uitbrengt over wat hij in de uitoefening van zijn functies heeft verricht
- (juridisch) bekeuring
- Ik kreeg een proces-verbaal.
Verwante begrippen
Afkorting
- pv
Vertalingen
1. de akte waarmee een overheidsambtenaar verslag uitbrengt over wat hij in de uitoefening van zijn functies heeft verricht
2. bekeuring
Gangbaarheid
- Het woord proces-verbaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.