poule
Nederlands
![]() |
Woordafbreking
- pou·le
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans (poule), in de betekenis van ‘inzet bij spel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poule | poules |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
poule v/m
- (sport) groep van sporters of teams die het tegen elkaar opnemen in de voorronden van een competitie of toernooi
- De loting voor de poules was in december.
- Ik verloor de WK-pool bij ons op het werk omdat Nederland de moeilijke poule niet overleefde.
Vertalingen
1. een groep van sporters of teams die het tegen elkaar opnemen in een competitie of toernooi
Gangbaarheid
- Het woord poule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'poule' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
poule | la poule | poules | les poules |
Zelfstandig naamwoord
poule v
- «Cette poule pond tous les jours.»
- Die kip legt elke dag eieren.
- «Cette poule pond tous les jours.»
- hen
- «La poule et le coq ne veulent pas s'accoupler.»
- De hen en de haan willen niet paren.
- «La poule et le coq ne veulent pas s'accoupler.»
- wijfje van enkele andere vogels
- une poule d'Inde - een kalkoense hen
- une poule d'eau - een waterhoentje
- une poule faisane - een wijfjesfazant
- (informeel) griet, mokkel
- «Il séduit cette poule facilement.»
- Hij verleidt die griet gemakkelijk.
- «Il séduit cette poule facilement.»
- (spreektaal) snoesje, schatje
- «Comment tu vas ma poule? Ça gaze?»
- Hoe gaat het schatje? Alles kits? [1]
- «Comment tu vas ma poule? Ça gaze?»
- (spreektaal) snol, lichtekooi, sloerie [1]
- (spreektaal) maîtresse [1]
- inzet waarom bij kansspel of wedstrijd wordt gespeeld, pot
- (sport) poule
Uitdrukkingen en gezegden
- aller se coucher avec les poules
- met de kippen op stok gaan (vroeg gaan slapen)
- avoir la chair de poule
- kippenvel hebben
- poule mouillé
- bangerik, schijterd
- quand les poules auront des dents
- wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen (nooit)
- tuer la poule aux œufs d'or
- de kip met de gouden eieren slachten (voor kortetermijnwinst gaan)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.