poule

Niet te verwarren met: poel, pool, pull

Nederlands

Niet te verwarren met: poel
Uitspraak
  • Geluid:  poule    (hulp, bestand)
  • IPA: /puːl/
Woordafbreking
  • pou·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans (poule), in de betekenis van ‘inzet bij spel’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord poule poules
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

poule v/m

  1. (sport) groep van sporters of teams die het tegen elkaar opnemen in de voorronden van een competitie of toernooi
    • De loting voor de poules was in december. 
    • Ik verloor de WK-pool bij ons op het werk omdat Nederland de moeilijke poule niet overleefde. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord poule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  poule    (hulp, bestand)
  • IPA: /pul/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  poule     la poule     poules     les poules  

Zelfstandig naamwoord

poule v

  1. kip
  1. «Cette poule pond tous les jours.»
    Die kip legt elke dag eieren.
  2. hen
  1. «La poule et le coq ne veulent pas s'accoupler.»
    De hen en de haan willen niet paren.
  2. wijfje van enkele andere vogels
    une poule d'Inde - een kalkoense hen
    une poule d'eau - een waterhoentje
    une poule faisane - een wijfjesfazant
  3. (informeel) griet, mokkel
  1. «Il séduit cette poule facilement.»
    Hij verleidt die griet gemakkelijk.
  2. (spreektaal) snoesje, schatje
  1. «Comment tu vas ma poule? Ça gaze?»
    Hoe gaat het schatje? Alles kits? [1]
  2. (spreektaal) snol, lichtekooi, sloerie [1]
  3. (spreektaal) maîtresse [1]
  4. inzet waarom bij kansspel of wedstrijd wordt gespeeld, pot
  5. (sport) poule
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • aller se coucher avec les poules
    • met de kippen op stok gaan (vroeg gaan slapen)
  • avoir la chair de poule
    • kippenvel hebben
  • poule mouillé
    • bangerik, schijterd
  • quand les poules auront des dents
    • wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen (nooit)
  • tuer la poule aux œufs d'or
    • de kip met de gouden eieren slachten (voor kortetermijnwinst gaan)

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.