griet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- griet
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
- In de betekenis van ‘steltloper’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1717 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | griet | grieten |
verkleinwoord | grietje | grietjes |
Zelfstandig naamwoord
griet v
- (pejoratief), (informeel) jonge vrouw, meisje
- Wat een aardig grietje is ze aan het worden.
- (vogels) grutto
- (vissen) Scophthalmus rhombus
een straalvinnige vis uit de familie van tarbotachtigen Scophthalmidae
- De griet is een platvis die voorkomt in gematigde wateren.
Gangbaarheid
- Het woord griet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'griet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.