griet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  griet    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χrit/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣrit/
Woordafbreking
  • griet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
  • In de betekenis van ‘steltloper’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1717 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord griet grieten
verkleinwoord grietje grietjes

Zelfstandig naamwoord

griet v

  1. (pejoratief), (informeel) jonge vrouw, meisje
    • Wat een aardig grietje is ze aan het worden. 
  1. (vogels) grutto
  2. (vissen) Scophthalmus rhombus een straalvinnige vis uit de familie van tarbotachtigen Scophthalmidae
    • De griet is een platvis die voorkomt in gematigde wateren. 

Gangbaarheid

  • Het woord griet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.