snol
Nederlands
Woordafbreking
- snol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snol | snollen |
verkleinwoord | snolletje | snolletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (informeel) vrouw die op seks belust is
- ⚠️(pejoratief) vrouw die tegen betaling seks heeft
- (verouderd) aantrekkelijke of beminde vrouw
Synoniemen
- [1] slet
- [2] hoer, prostituee
- [3] liefje
Hyponiemen
- barsnol, discosnol, floddersnol
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord snol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'snol' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "snol" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- snol op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.